Dit verhaal is geschreven door jo-jo meer verhalen van jo-jo Ik weet nog precies hoe de dag begon. Het was koud op het perron. De lucht prikte in mijn neus en mijn kaken voelden stram. Terwijl ik aan een bakje slappe stationskoffie slubberde dacht ik met heimwee terug aan het warme bed dat ik nog maar zo kort geleden achter me liet. De forenzen om mij heen loerden in hun ochtendkranten. Niemand sprak. Bij de rookpaal stonden twee kalende mannen, eenzaam, met hun ruggen naar elkaar. De rook van hun shaggies steeg loodrecht omhoog in de stille winterlucht … totdat de binnenglijdende trein de slierten verstoorde. Nu zag je pas waarom die trein zo laat was. De mensen stonden als vissen in een aquarium, op elkaar gepakt, moe naar buiten te kijken. Ik had geluk, want toen de trein stil stond, was ik pal naast een deur. Of ik nog een zitplekje kon veroveren was toch nog de vraag. De deur sprong met een knal open en de warme, zurige lucht uit de trein vermengde zich met de vrieskou. Rood aangelopen hoofden boven dikke winterjassen haastten zich op weg naar hun werk. Zij waren er bijna, mijn reis moest nog beginnen. Nadat ook de laatste passagier was uitgestapt kreeg ik een stomp in mijn buik van een hardschalig koffertje. De eigenaar liet mij alleen zijn kale achterhoofd zien, terwijl hij in de richting van de eerste vrije stoel spoot. Ik ben aan deze jungle gewend en ging dus pal achter hem aan: gebruik makend van zijn grofheid, zonder zelf iemand pijn te doen, kwam ik als eerste bij een bankje waarvan één gangpadplek nog vrij was - ik liet me in de laatste vrije zitplaats zakken en bedankte stilletjes de ploert met zijn harde koffertje. Truc geslaagd. Ik zag je kort daarna binnenkomen. Op sommige dagen lacht het geluk je toe. Dit was zo’n dag. Je keek rond naar zitplekjes - niets over - Waar was jij op het perron? Dat die mannen om mij heen jou niet zagen, verbaasde mij, maar het leek me beter om dat maar zo te laten. Onze ogen raakten elkaar kort. Ogen als vuur, geweldig mooie, bijna zwarte haren, 20? Prachtige lippen! Ik moest de neiging onderdrukken om op te staan en jou mijn plek te geven. Iedereen zou opkijken en mij uitlachen als ik zou opstaan. Wat is er aan de hand met deze wereld? En met mij? De trein werd voller en voller en jij werd steeds dichter naar mij toe geduwd. We konden er dus niets aan doen dat je pal naast me stond en ik jouw warmte voelde stralen toen het vertreksignaal klonk. Je pakte de stang boven mijn hoofd en mij ontglipte, terwijl ik naar die stang keek: “koud, hè”. Je keek me achterdochtig aan: “Waar heb je ’t over!”. Geen vraag, maar een uitroep. Ik wees met mijn neus naar buiten. “O, dáárover?”, vroeg je plagerig. Ik voelde me lulliger dan ooit. “Jesus, hoe moet ik dit aanpakken????”dacht ik wanhopig. Voordat ik wist wat ik deed kwam uit mijn mond: “Hoe moet ik het dan doen?”. In mijn ooghoek zag ik één van de forenzen geschrokken opkijken uit zijn krant. Ik voelde mijn kaken blozen. Jij zat mij vol ongeloof aan te kijken. “Zeg, gozer, je gaat toch niet moeilijk zitten doen, hè, met je witte bek!”, was jouw reactie, maar tot mijn opluchting zag ik ook bij jou spijt in je ogen, spijt dat het zo loopt en dat al die andere mensen bij ons in de uurt zaten, want anders was het al lang opgelost. In een poging om uit dit lastige gedoe te komen antwoordde ik; “Je kunt rustig hier staan, hoor, niemand doet hier iets verkeerds”. Dit viel goed. Je keek de andere kant op, trok je dikke jas uit en legde ‘m op het bagagerek. De trein reed door een paar wissels en jouw buik kwam gevaarlijk dichtbij mijn gezicht. Ik keek stiekum onhoog en zag onder jouw witte shirt twee heerlijke borsten meewiegen met de wissels. Ik hield mijn kaken stijf op elkaar toen ik dacht: “mag ik wissel zijn?”.
Mijn rechterbeen trok ik omhoog om te voorkomen dat mijn strakke spijkerbroek zou verraden wat mij bezig hield. De trein maakte vaart. Jij keek naar het bleke winterlandschap en ik kon de beetje-bruine kleur van je huid bewonderen(koffie met een wolkje melk). Niet Nederlands. Niet Turks. Niet Arabisch. Oost-Europa? Ach, wat maakt het ook uit: “Waar kom jij vandaan?”, vroeg ik moedig. Je zult toen toch wel gemerkt hebben dat ik er altijd dingen uitflap. Tot mijn verbazing reageerde je meteen, al was het met: “Wat gaat jou dat aan?”. Mijn hart sloeg een slag over: je vindt mij interessant! “Gewoon”, probeerde ik zelfverzekerd. Je keek me even aan en zei toen: “Bonaire”. “Oh”, kon ik uitbrengen. “ik wist niet ….”. Ik brak mijn zin af, want hoe moest ik ‘m afmaken. Opnieuw was mijn zelfvertrouwen weg en steeg het bloed naar mijn hoofd. “Jezus”, dacht ik, “ik ben lang niet zo in de war geweest”. De trein begon te schommelen en ik zag even een stukje van jouw buik onder je shirt. Even bruin als je gezicht en strakke spieren! Wouw! Mijn broek werd te klein toen je je aan het bagagerek boven mij vasthield terwijl de trein sterk afremde en ik recht in je navel keek. Wat zou ik ervoor over gehad hebben om je een zoen op jouw gladde buik te geven. Weer wissels, nu stootte je even met je buik tegen mijn hoofd. Toevallig? Mijn nekharen gingen overeind staan, en dat waren niet de enige dingen. Langzaam draaide je je om. Nu kon ik ongegêneerd zien hoe de band van jouw spijkerbroek midden achter een klein stukje te ruim was en open stond. Op nog geen 20 cm van jouw bilnaad kon ik naar binnen kijken en zag ik een gebloemd slipje en twee grote ijsbolletjes van billen, die parmantig naar achteren staken. “Hoe houd ik dit uit?”, vroeg ik me af, terwijl het remmen van de trein op mijn stijve pik inwerkte. Gelukkig had ik me die ochtend nog afgetrokken, anders was ik ter plekke klaar gekomen. Weer een plotselinge bocht en jouw billen streken langs mijn mond. “Sorry”, zei je. Ik schudde nee. De trein stopte op een plek waar-ie nooit stil stond. Vaag zag ik door het beslagen raam een naambordje van een gehucht. Op het omroepbericht dat de trein niet verder reed en dat er bussen klaar stonden, ontstond een murmelend gemopper. Langzaam begon de rij staande mensen zich richting uitgang te bewegen. Toen bij ons ruimte ontstond zorgde ik ervoor vlak achter jou te staan. Meermalen veegde jouw achterwerk over mijn genotstaaf, die wippend reageerde. Eén keer keek je achterom, met guitige ogen, en toen wist ik het: BINGO! Mijn hart klopte sneller, het was niet meer koud, de bus was niet erg, de vertraging was heerlijk. In de bus waren de rollen omgedraaid: jij zat en ik stond - pal naast je, wat bij iedereen die in de buurt kwam ging ik met een hak op de tenen staan. De bus schokte naar voren en maakte toen een scherpe bocht, waardoor ik voorover naar je toe boog. Een hand greep me volop in mijn ballen en als reflex zakte ik bijna door mijn knieën. De rest van de busreis was een opeenstapeling van aanrandingen, terwijl ik mijn ogen de kost gaf door naar beneden te kijken, in je ogen, donker als een diep meer, naar je lippen, vol rood en open, met zo af en toe je tong die ze vochtig maakte, en daaronder je blouse waarvan de bovenste drie knopen los waren. Een BH ontnam me net het zicht op je tepels, waarvan de harde knopjes afstaken onder het zwarte textiel, maar de rest van die mooie vruchten trilde mee op het ritme van jouw vingers. Terwijl de bus een stuk snelweg nam, kneep je door de stugge stof van mijn spijkerbroek heen in mijn knalharde paal, die in mijn broek smeekte om meer ruimte en opeens oncontroleerbaar nog meer opzwol, om pompend mijn sperma in mijn onderbroek te spuiten. Ik onderdrukte net niet een diepe kreun, en zag de krantlezer achterdochtig naar ons kijken.