1. Mira: Niet naar huis
Mira liep net na zonsondergang van de sportschool naar huis, haar tas met een natte handdoek, T-shirtje en sportschoenen zwaaiend in de hand. Haar donkere haren waren zaten niet meer helemaal vast in het elastiekje dat ze gebruikte om een losse staart te maken en wapperde zachtjes in de wind. Haar hakken klikten pittig op de stoeptegels. Ze zag er fijn uit, strakke jeans, een kort wollen jasje en stevige borsten die het jasje een aangename vorm gaven.
Ze sloeg de hoek om en zag een jongen naast een donkergroen bestelbusje staan De zijdeur stond open en hij knoopte zijn veter vast. Hij keek op en zag haar, waarop hij rechtop ging staan en zei: “weet je de weg hier een beetje? Ik moet naar de Smitslaan, maar ik kan hem niet vinden!”.
Mira lachte en zei: “Die is ook aan de andere kant van het dorp! Heb je een kaart?”
De jongen knikte en stapte het busje binnen, ging op één van de stoelen zitten en pakte een zaklantaarn.
“Laat een zien waar het is?”vraag hij haar, waarop ze instapte en naast hem kwam zitten.
“Even kijken, ja…. Daar is het!”., zei ze terwijl ze trefzuiver de laan aanwees op de kaart.
“Dank je wel.”, antwoordde de jongen en knipte het licht van de zaklantaarn uit.
Direct daarna voelde Mira dat er iets om haar nek geslagen werd door de jongen, die daarop direct door de jongen strak aangetrokken werd. Ze wilde schreeuwen, maar ze kon geen geluid maken door de strakke band om haar nek. Ze schopte met haar benen en probeerde met haar armen het hoofd van de jongen te grijpen. Die boog zich over haar heen en zei zachtjes in haar oor: “Zit héél stil. De meeste mensen sterven als de bloedtoevoer naar hun hersenen lang geblokkeerd wordt. Je kunt best testen of jij daar niet toe behoort, maar dat is niet aan te raden!”
Mira schrok. Niet zo zeer van zijn woorden, maar veel meer van de rustige en zeer beheerste manier waarop hij dat gezegd had. Dit was niet zo maar iemand die in een impuls handelde, hij had dit zo gepland en zij was de sigaar!
Ze werd duizelig en knikte wanhopig met haar hoofd, dat ze hem begrepen had.
Hij liet de band om haar nek vieren en ze kon weer adem halen.
Ze haalde raspend adem en begon zich te oriënteren op wat er gebeurde.
Helaas voor haar klikte de jongen een handboei om haar pols en maakte die boven haar hoofd vast aan een stalen ring in het plafond van het busje.
De jongen grinnikte en zei: “Zo, zit nu stil anders gebeuren er nare dingen.”
Het volgende moment klikte hij ook haar andere pols vast aan de armleuning van de stoel waarop ze zat. Ze zat vast en kon geen kant op!
De jongen grinnikte weer en zei: “Blijf vooral rustig, je kunt nu even geen kant meer op, maar daar komt verandering in.”
Hij taste onder zijn stoel en haalde de sjaal tevoorschijn die hij eerder om haar nek geslagen had. Hij taste weer onder de stoel en haalde een sponsje te voorschijn.
Hij nam haar neus tussen duim en vinger, waarop ze automatisch haar mond opendeed. Hij stopte de spons in haar mond en bond de sjaal over haar mond, zodat de spons er in bleef zitten.
Mira sperde haar ogen wijd open en probeerde weer te schreeuwen. Er kwam wel geluid uit, maar zeker niet veel.
De jongen lachte zachtjes en pakte een katoenen zak, die hij snel over haar hoofd trok.
Mira kon niets meer zien en kreeg het plotseling heel erg koud. Dit was wel allemaal heel snel gebeurd en leek op een vooropgezet plan. Ze was gekidnapt vlak bij haar eigen huis nota bene! Ze raakte in paniek en probeerde er achter te komen wat er gebeurde.
De jongen schoof wat op en klom naar voren, naar de stoel van de bestuurder. Hij startte de auto en trok langzaam op.
Na enige tijd rijden. Mindert de auto vaart en draait een grintpad op. De jongen zegt: “We zijn er. Dat wil zeggen jij bent er en ik ga naar huis.”Hij lacht weer en rijdt verder. Het grintpad is een zandweg geworden en het busje schommelt flink. Na enige minuten draait het busje scherp om een hoek en staat stil.
De jongen stapt uit, loopt om het busje heen en opent de deur van het busje.
Hij maakt de handboei die aan de stalen ring vast zat los, en klikt de vrije boei om haar pols die aan de armleuning vastgemaakt was.
Dan maakt hij die boei los en ze wordt uit de bus getro9kken. Met de zak over haar hoofd kan ze zich niet oriënteren en zeker niet goed verdedigen. Ze hoopt eenmaal uit de bus weg te kunnen komen en let zeer goed op.
Plotseling voelt ze iets om haar hals vastgemaakt worden.
“Een hondenriem die niet los kan! Leuk hé? Nu is het een stuk eenvoudiger om je uit te laten!” zegt de jongen en trekt haar aan de halsband mee. Ze gaan door een deur een ruimte binnen. Ze hoort een geluid alsof iets van hout op tegen steen slaat en de jongen zegt: “Hier is een trap naar beneden. Zet je rechtervoet voorzichtig iets vooruit.”
Dat is het moment dat ze besluit een ontsnapping te wagen en ze werpt zich achterover. Ze voelt direct dat de jongen de halsband niet meer vast heeft en krabbelt overeind. De jongen blijkt een touw vastgemaakt te hebben aan de halsband waaraan hij nu krachtig trekt.
Door die onverwachte ruk aan haar halsband, verliest Mira heer evenwicht en valt met haar hoofd op de grond. Dat doet behoorlijk pijn en ze probeert duizelig weer vereind te komen. De jongen zegt: “Rustig meid, dit kan allemaal veel hardhandiger. Je bent hier nu en hier blijf je even. Tegenspartelen helpt niet. Ik heb dit vaker gedaan en je gaar nergens meer heen vanavond. Rustig meelopen, anders doe ik je meer pijn dan je aankan.”
Mira schrikt en in paniek wil ze opspringen en weglopen. Voordat ze goed en wel opgekomen is, trekt de jongen onzacht aan de halsband en valt weer onzacht op de grond.
De jongen zegt niets en laat haar halsband los.
Ze hijgt en hoort hem rustig ademen.
De jongen wacht tot ze weer op adem is en zegt: “Knik als je rustig meeloopt. Zo niet…….”
Ze weet niets beter te doen dan te knikken.
De jongen pakt haar bij een elleboog en helpt haar op. Dan leidt hij haar voorzichtig een trapje af. Ze staan dan op een stenen vloer die langzaam afloopt. Ze lopen naar beneden, de jongen houdt haar bij de elleboog vast en tevens aan de halsband.
Zijn voetstappen maken zachte geluiden op de stenen vloer, haar hakjes tikken luider. Wat later veranderd dat geluid, alsof ze in een grotere ruimte komen en de jongen laat haar stilstaan. Het is even stil en hoort ze een geruis gevolgd door het geluid van een stem die zegt: “Dat duurde langer dan ik gedacht had. Waren er problemen?”.
De jongen zegt: “Totaal niet. Ze was wat later uit de sportschool. Dat is alles.”
Mira schrikt. Dit lijkt er op dat haar ontvoering op haar persoonlijk gericht was en dat ze niet een toevallig slachtoffer is!
Hoe kan ze hier in hemelsnaam verzeilt in geraakt zijn? Ze snapt er niets van.
De andere stem vervolgt:”Maak haar aan de lage paal vast. Doe haar eerst de leren armbanden aan. En haal die zak van haar hoofd weg, ik wil haar nu wel eens zien.
Verder heb ik je voorlopig niet nodig.”
Ze wordt weer iets naar voren geduwd en ze voelt dat de jongen iets om haar polsen vastmaakt. Dan wordt één pols ergens op heuphoogte aan vast geklikt en de zak over haar hoofd wordt weggetrokken. Het is schemerig donker om haar heen. De jongen staat vlak bij en wat verder weg staat een lange slanke man in een ruime donkerblauwe cape.
Ze voelt zich steeds onzekerder worden en kan een rilling niet onderdrukken.
De jongen verwijdert zich.
De man in de blauwe cape komt iets naar haar toe en ze ziet zijn gezicht, de linker wang is voorzien van een donker stervormig litteken. Onwillekeurig houdt ze haar adem in en haar zachte kreet van schrik wordt gedempt door de spons die nog steeds door de sjaal om haar gezicht vast zit in haar mond, maar de man heeft het wel gemerkt, lacht en zegt: “Niet schrikken van mijn sterretje, dat went wel. Ik zal je vertellen wat wij hier gaan doen. Daar mag je gerust van schrikken, al helpt je dat ook niet!”