Dit verhaal is geschreven door Vic Ulgair meer verhalen van Vic Ulgair Na een lange en stressige vrijdag van een evenzo lange en stressige werkweek zit je in je auto. Een ontspannen muziekje doet je langzaam bijkomen.
En je ontdekt dat de die jongen naast je in slaap is gevallen. Die nieuweling van kantoor die je thuis zult brengen omdat het zo laat is geworden. Een brutaal voetbaljong in een versleten jeans en een soepel shirtje, pochend op kantoor met collega’s, met die overtuigend blik van die brede lichte ogen in die brede jongenskop. Glansrijk had ‘ie de plagende en testende pesterijtjes weten te doorstaan. En dan ineens de heerlijk slapende onschuld te zien: zoals hij er hangt, die soepele gespierde slanke blonde, met die slingerende geopende jeansdijen, dat volle kruis zo duidelijk knellend in de dunne stof nu hij er zo openlijk zit, dat slanke en holle buikje, die stoere hoge borst zo gemakkelijk, die hoekige schouder, die sterke zuivere hals, die stille schuldeloosheid van versluierde ogen onder lange wimpers. Dan knijpt toch even alles in je samen. En dan vergeet je even je onwillige vriendin en de droge op en neer seks.
Zo mooi. Zo naïef in dat jongmannelijke geweld, dat opeens zo totaal uitgeblust van de heftige dag en van de hele week zich naast je te ruste heeft gelegd.
Vertrouwelijk en machtig onmachtig geworden met een warm ademend buikje onder het soepele shirt. Even schiet het door je heen om verderop op de parkeerplaats je vermeende volle blaas tegen een boom te legen, alleen maar om te zien hoe de jongen zal reageren op de avondmannen die zich elkaar daar een geil plezier doen. Maar dat verwerp je gelijk. Want jezelf zult als oude bekende begroet worden, en dat gaat toch net iets te ver. En ook te link. Stel je voor dat hij op kantoor over gaat praten. Nee, je moet het er maar bij laten, en hem gewoon laten slapen en nu en dan genietend opzij kijken naar de heerlijk argeloosheid. En naar die ene blonde knuist die zo’n openlijk hoog in de binnenkant van de ene dij hang, vlak bij de bolling van het volle jeanskruis. Want je moet hem straks ook nog afleveren. Bij zijn ouders? Daar lijkt hij te zelfstandig voor en te vrijelijk van het leven genietend.
Nee, eerder in een vrijgezellenflatje. Of is dat je hoop? Of misschien met een stel andere feestbeest kornuiten, misschien al met een vriendin?
We zijn er bijna. Ik moet hem nu wel wekken. ‘Siego?’, zeg ik. Hij hoort het niet. Hij wordt er niet wakker van.
Ik leg een hand op zijn knie. Nu is dat bij voorbaat verontschuldigd. Een warme stevige knie, die ik even beknijp en heen en weer slinger. ‘Siego? Je moet me even zeggen hoe ik rijden moet.’
Ik laat zijn knie los als hij beweegt, als hij verbaasd zijn onschuldige ogen opendoet en zich heel langzaam begint te rekken. ‘Goh? Zij we er al?’
‘Bijna. Denk ik,’ zeg ik, ‘jij moet het maar zeggen.’ ‘O. Ja. Tuurlijk. Sorry,’ zegt hij geeuwend om ui zijn slaap te komen. Hij recht zich iets in de stoel. Zijn jeanskruis spant zich daardoor nog meer. Allemachtig. Had die jongen een stijve gekregen? Heeft die heerlijke lummel een ochtenderectie in de vroege avond? Hij glimlacht even naar me om zijn eigen domheid. Hij rekt zich nog e’s heerlijk en geeuwend. ‘Goh!’, hoor ik nog eens, in zijn eigen verbazing en ontsteltenis. En dat doet je hem opnieuw in zijn been knijpend, plagend en bemoedigend, nu midden op die sterke jonge onschuldige voetbaldij. Hij grinnikte en wijst met zijn knuist en wijsvinger de weg in een vreemde woon wijk. Ik stop voor een appartementenblokje uit de jaren tachtig, aan een smalle straat langs een watertje. ‘Kom je even wat drinken? ’t Is nou toch al laat,’ vraagt Siego me. Een eenkamerappartementje op één hoog. Een balkon boven het straatje en ogenschijnlijk hier van binnenuit boven het water half achter een gemetselde borstwering, met aan de overkant oude losse woningen, en bosje ertussen. Bijna landelijk, zo in de stad.
Een pantry als keuken, in de nis half achter een lila gordijn een groot bed, een werkblad aan de muur, een bank met een vloerkleed. Foto’s van een voetbalploeg als pupillen. Volwassen foto’s met de jongen Siego als roeier in een skiff, met beker. Een studenten woninkje eigenlijk, en bepaald geen ongezellig vrijgezellenflatje. ‘Goh. Ik heb écht geslapen.’ Echt. Ik glimlachte erom. ‘Geeft niet, joh,’ zei ik.
Ik besluit een biertje te nemen. Want dit wil ik even meemaken, die volwassen jongen in zijn eigen bedoeninkje, die net ontwaakte gefocuste onschuld.
‘Je woont leuk,’ zeg ik. ‘Ik blijf nog even voor het uitzicht,’ glimlacht hij nog wat dromerig. En ploft naast me neer op de bank ‘Wat een week,’ verzucht hij onderwijl en ik kijk opzij. Hij is moe, valt me nu op, moe van het hazenslaapje en daarom met zo’n wellustige luie blik van iemand die net uren lang seks heeft bedreven en even pauze neemt.
‘Blijft dat zo?’ vraagt hij me.
‘Nou,’ zeg ik opnieuw bemoedigend, ‘je hebt je er prima doorheen geslagen.’
‘O dat. Nee dat bedoel ik niet. Ze zijn niet open. D’r hangt zo’n sfeertje. Alsof hun werk hun geheim is. En ik wil alleen maar de procedures leren, de inkoop, de prijzen en de normen en zo.’
Bedoelde hij dat. Tja. De halsstarrige bouwkundige semiambtenaren in een grote corporatie, ook al hebben ze een kantoorbaan, conservatief en terughoudend, en gesloten al lijken ze open. ‘Komt wel, zeg ik.’ ‘’t Is wel heel anders dan ik had verwacht.’
We tikken de flesjes tegen elkaar en toasten, drinken er lurkend uit, als semibouwvakkers. ‘Dus je roeit ook?,’ zeg ik, omdat hij het daar niet over had gehad op kantoor. Hij glimlacht mooi en lief en langzaam en knikt.
‘Je moet niet gelijk alles zeggen, toch?’ ‘Bouwvakker,’ grinnik ik plagend en kreun inwendig als hij zijn lange roeibenen voor zich uitstrek, de jeans erom de diepe dijen spant, het kruis knellend bolt in dit luie hangen.
‘Kun jij me niet een keer wat meer wegwijs maken in de procedures?’
Dit had ik niet verwacht. Van de open en innemende energieke vrolijke jongen op kantoor blijft steeds minder over. En het heeft ook steeds minder te maken met het hazenslaapje in de auto, meen ik. Of hoop ik het? Hij lijkt toch een stuk minder zeker dan hij had doen laten voorkomen. Dat maakt hem alleen maar mooier. En als hij me vraagt te blijven eten, omdat ik nog een eind moet rijden, dan moet ik even voorover gaan zitten. Want dan wringt en dringt er plotseling van alles in mijn eigen knellende jeanskruis. Hij zet het vast klaar op het aanrechtje als hij ons een tweede biertje pakt . Wokgroente, gemarineerde vleesblokken in een kom onder folie, koude gekookte rijst. Ordentelijk.
Opeens heb ik weer alle energie van de wereld. En zittend aan zijn werkblad achter zijn pc log ik in met mijn code, ga de schermen bij langs van de calculatie, van werkvoorbereiding.
Wat een verrukking, die jongen naast me. ’t Is bijna puberaal en zoals vroeger. Dat heerlijke gefocuste, die stille concentratie als hij de schermen doorbladert en ik toekijk en aanwijs, bij hem omlaag kijk over zijn soepele shirt in zijn holle roeibuikje, zijn slanke onderlijfje en zijn volle jeans.
Plagend knijp ik hem in zijn lange rechte nek, slinger zijn hoofd wat heen en weer. Hij glimlacht mooi, ja bijna lief. Alles kreunt in me.
Ook als hij er staat, de wok op het vuur zet, de balkondeur opent voor de ventilatie. Heerlijk, die mooie makkelijke langzame jong viriele bewegingen. Een eigenzinnig soort smakelijke nasi eten we naast elkaar aan dat werkblad. Ik laat mijn been soms even bij toeval tegen zijn dij leunen. Ik kan niet anders. De verlokkingen zijn zo heerlijk en prachtig, het voelt zo sterk en warm, terwijl hij al etend verdere schermen doorbladert, soms met volle mond praat.
‘Smaakt lekker,’ zeg ik, voor mezelf dubbelzinnig. En als ik mijn lege bord van mij afschuif, en al aanwijzend naar hem over buig, kan ik het niet alten, om even met mijn arm om zijn roeischouders te leunen. O, ik weet het. Ik ga te ver. Maar als hij er geen aandacht aan schenkt, hooguit even glimlacht, dan blijf ik zo leunen, druk ik zelfs mijn dij tegen de zijn been
Godsamme. Mijn stijve kronkelt opstandig knellend in mijn jeans. Die heerlijke onschuld van in de auto is er nog steeds, en is zo anders dan de branieschopper op kantoor.
Pas als hij zich lui rekt en afstand neemt, moet ik hem loslaten. Ik kreun in stilte met hem mee. ‘Koffie? Of nog een biertje?’ Ik sta op. Ik rek me. Ik weet dat mijn jeanskruis opbolt.
‘Ik moet nog rijden,’ zeg ik, ‘doe maar koffie.’ Wat doe jij voor sport?’, vraagt hij nog steeds lui hangend in zijn stoel onder me naar me opziend, me bekijkend. ‘Och, een beetje hobby. Skeeleren, fietsen, hardlopen.’
Hoe mooi zijn die grote ogen en is die glimlach als hij naar zo opkijkt, en ook even naar mijn bollende jeanskruis kijkt. ’t Wordt koffie, samen in zijn bank hangend terwijl de zomeravond schemerig valt. ‘Shit. Ik heb mijn fiets nog op het station staan,’ bromt hij ineens. ‘Haal ik je maandagochtend toch weer op,’ zeg ik. ‘Ja leuk. Maar ik hm morgenvroeg nodig.’ Zo komt het dat ik hem nog naar het station breng.
Maar zo komt het ook, dat ik hem iedere ochtend afhaal en iedere avond thuisbreng, en ik twee keer per dag kan genieten van die heerlijk jongen met de twee gezichten. De branie schopper op kantoor is de afstandelijk vrolijkheid.
De langzame glimlachende charme is zijn werkelijke ik. Soms eet ik bij hem en zitten we samen achter zijn pc met een biertje. Er ontstaat een heerlijke amicale band, omdat we beiden anders zijn dan op kantoor, een soort verbond hebben omdat ik hem bijspijker in het logge werkapparaat van een groot corporatiebedrijf.
Hij wordt stoeierig plagerig soms, zoals onder sportmaten en totaal anders dan op kantoor. God, wat een heerlijk spontane jongen, zo stil en serieus gefocust soms, zo mooi en warm en soepel beweeglijk gemakkelijk met dat prachtige voetballende blonde roeilijf van hem. Ik droom van hem. Ik verzin listen in mijn dromen, onmogelijke verlokkingen. Ik krijg soms een prangende stijve naast hem in de auto, urenlang jojoënd en drijfnat wordend.
‘Hé Geert. Heb je zin om morgen te zeilen?’ Het is een vrijdagavond, vier weken later, als hij het me vraagt. Dit had ik nog niet gedroomd, ook niet durven dromen. ‘Lijkt me heel leuk,’ zeg ik. ‘’n Vakantie dagje, voor al je inspanningen.’ Hij is aardig, die mooie Siego, toch? ‘Blijf je hier slapen,’ zegt hij. Ik schrik. Want dit is wel een droom van me, samen met hem in zijn grote bed in de nis achter het halfgesloten lila gordijn.
‘k Heb helemaal niks bij me,’ sputter ik tegen omdat de werkelijkheid me bijna te erg wordt. ‘Nou en. Zoveel verschillen we niet. ‘k Heb vast wel iets wat je past.’ Alles krimp verrukt in me als we nog een biertje drinken, als ik onder zijn douche sta en me daarna in een zacht badstoffen nachtslipje van hem wurm, in zijn warme bed lig en luister naar zijn plenzende douchen, toekijk hoe mooi en verrukkelijk hij binnenkomt in net zo’n badstoffen slipje, nog wat beredderd bij het aanrechtje, de balkondeur sluit, de lichten dooft, het bedlampje aanknipt en zo mooi soepel en gemakkelijk bewegend naast me schuift.
Dit kan niet, denk ik. De waarheid is indringender dan een droom, terwijl hij er achterover naast me ligt, met de handen achter zijn hoofd, en praat over het zeiljachtje van zijn ouders.
Later, in het donker, is zijn warme straling achter me. Mijn lul reist spontaan op bovenuit het zachte badstof slipje en bevrijd zichzelf. Ik ga voorover liggen. Ik kan niet anders.
‘Stoere bink,’ hoor ik hem grinniken en hij knijpt me plagend in mijn nek, zoals ik dat wel e’s bij hem deed.
Jongen, houd op, denk ik. Je kent me niet. Ik sluimer. Ik voel zijn warmte, ervaar zijn slapende adem vlakbij mijn schouder, zijn bewegen soms, zijn kriebelden haar. Ik ontwaak die zaterdagochtend met een prangende stijve, nog steeds heerlijk in zijn matras drukkend. Ik zie hem scharrelen, die goddelijk mooie blonde voetbal roei-jongen, zo gaaf licht gebruind, zo makkelijk bewegend in dat badstofslipje, bezig met een ontbijt.
Een ontbijt dat we op een dienblad tussen ons in op bed verorberen. Koffie, jus, warme broodjes, gebakken ei. En dat hij er zo stoer met opengeslagen dijen op zijn zij ligt, zoals hij ongetwijfeld is onder sportmaten op het strand, met dat zo volle zachte badstofslipje dat van voren wat los komt. Die lummel. Hij weet het echt niet. Hij heeft er geen benul van hoe opwindend aantrekkijk hij is, hoe gek hij me maakt. Wat later in zijn badkamer schiet ik haastig achter hem langs als hij zich een onzichtbare baardje glad krabt. Ik trek het douchegordijn dicht, adem diep onder de warme stroom. ‘Schuif e’s op, lul…’
Hij stapt bij me onder de douche geeft me een tik tegen mijn nog halfgespannen ochtenderectie.
‘… jij met je bruine skeelerbillen….’
En hij knijpt plagend in mijn ‘bruine skeelerbillen’, grinnikt openlijk. Zoals sportjongens dat onder mekaar doen tijdens het afdouchen, maar ik kreun inwendig. Die zeildag op de boot van zijn ouders is zijn cadeautje voor mij, omdat ik hem haal en breng en omdat ik hem help met zijn inwerken.
En het is net of hij iets van zijn branie van op het werk, en ongetwijfeld ook de sport, mee aan boord neemt.
O, we zeilen prachtig, we zwemmen en eten aanboord, we luieren, we smeren elkaars rug in. Maar hij is aanhaliger en stoeit meer. Het is heerlijk spannend en voor mij bezwaarlijk gevaarlijk tegelijk, terwijl we beiden in een bikinizwemslip van hem ronddarren door de stralende zomerdag op een zomerzonflikkerend meer. Moe, met strakke ogen van de schittering en een heerlijk brandende huid, lever ik hem ’s avonds af op zijn appartementje, waar ik me nog om moet kleden in mijn eigen kleren.
Ik douche me er even de olie en het vuile buitenwater van mijn gloeiende lijf. Dan staat hij ineens bij me onder de douche, en zo anders dan vanochtend. Stralend en naakt en prachtig, met twee grote glazen whisky. Een driedubbele minstens. De idioot. ‘Op de behouden aankomst. Een, twee, drie in godsnaam.’
Ik gooi het glas gelijk met hem in een keer achterover. De slokken branden van mijn tong tot in mijn maag. Gelijk ook is er de heerlijke verdoving.
‘Ah,’ hoor ik hem uitstoten, ’daar wordt je weer mens van.’ Het mankeert er nog maar dat hij zich op zijn gebronsde roeiborst slaat. Ik zeep mijn haar in, met de rug naar hem toe. Ik kan het niet verdragen, zoveel mooie jongvurige schoonheid. En dan hangt hij opeens achter aan mijn nek, voel ik zijn warme lijf tegen me. ‘Lekker dagje gehad, lekkere bink?’ Ik verstrak. Want gelijk met zijn warme lijf voel ik zijn stijve pik tegen mijn blote billen drukken. ‘Nou, écht wel,’ zeg ik verbijsterd populair doend.
En dan is het anders. Komt het door het enorme glas whisky op een bijna lege maag? Of was het vannacht al begonnen, vanochtend onder de douche, het broeierige stoeien aan boord. Hoe dan ook. Plotseling blijft hij stil aan me hangen. Echt stil en voel ik alleen nog zijn harde verlangen tegen mijn gladde sportbillen, in de naad er tussen.
Hij is geil, die mooie jongen. Zo geil als boter en weet er nu even niet mee om te gaan. Hoe raar voelt het. Dat ik mijn zelfbeheersing verlies maar gelijk ook ontspannen bloedgeil wordt, dat ik heel makkelijk zijn stijve voor mijn snotgladde zeepgaatje aanleg en er met een korte schok omheen plop, mijn kringspier er huiverende van genot stijf achter zijn warme dikke eikel sluit. Maar gelijkertijd ook mijn hoofd opzij draai, zijn hoofd met een arm naar voren trek en hem vol op zijn mooie frisse mond zoen. Opeens is alles doodstil en klettert alleen nog het douchewater, staat hij als versteend en gelijk ook onmachtig achter me.
God wat heerlijk, die vurige pik in me, nu langzaam naar binnen glijdend, zijn warme mond te zoenen die kalmaan ontspant en me begint terug te zoenen.
Ik kreun even versmoord als hij me van binnen tengen mijn genotspot raakt.
Doodstil staat hij achter me, met zijn knuisten op mijn slanke strakke flanken, terwijl ik zijn stijve met mijn kringpier beknijp en met mijn slanke spierbillen zijn harde stam ga masseren. Dan kreunt hij in mijn mond en komen zijn handen naar voren en leggen zich om mijn ballen en mijn natte eikel. Ik zinder, ademloos bijna, in de stilte vol spanning en ontspanning, vol geladenheid van vele weken Ik duw mijn strakke kont naar achteren, wil hem dieper voelen. Hij begint me te neuken, als vanzelf in de oerdrift die iedere jonge vent eigen is. Hij begint me te tongen terwijl zijn adem over mijn wang gaat snuiven.
Langzaam begin ik te bewegen en neuk ik mijn harde en zinderende lul in zijn hand, stoot ik tegen zijn neukritme in om hem zo diep te voelen en gelijk laten genieten, omdat ik opeens helemaal voor hem opensta, hem verlang, zijn warme harde lul wil voelen schuren en persen en duwen in mijn strakke hol.
Heftige bewegingen van een neukende jonge hond. Hij houdt het niet langer, merk ik. En ikzelf ook niet, nu ik zijn einde voel komen. We verstrakken, we kreunen in mekaars mond. Ik voel hem hortend stotend verkrampen bij zijn ontladen terwijl ik mijn strakke sportkont zo ver mogelijk naar achteren duw in zijn hortende slanke schoot… terwijl ik me in golven leegspuit.
Na al die weken vol opgekropt verlangen.
Godsamme, ik sta te trillen op mijn benen, als ik bij kom, hem nog steeds bij het hoofd vasthoud en zoen en langzaam tong, nahijgend en snuivend, onder de lauwe douche.
Pas als zijn lul langzaam verslappend uit me glijdt, draai ik me om en neem hem in mijn armen, streel en zoen hem, voel zijn onmachtige handen op mijn rug, fluister lieve woordjes tegen hem, omdat hij van verbijstering zacht vloekt. ‘Heb ik je zeer gedaan?’, fluistert hij in mijn hals.
De stoere schat. Ik glimlach en zoen hem, streel hem overal. ‘Lieve Siego,’ fluister ik, ‘je was goddelijk. Echt.’
‘Blijf je pitten?’ ‘Tuurlijk.’
We rusten uit in zijn bank, hij, die mooie nu zo verstilde roei-jongen met zijn hoofd in mijn naakte schoot, prachtig bloot en verrukt met die nog vurige half ontspannen blonde pik over zijn holle roeibuikje gebogen.
Samen drinken we zwijgend en grote whisky, nippend nu en genietend. Heerlijk bevredigd en verrukte branden van de zeildag met een herlijk strakke voelden huid, voor even. Althans ik.
Want wat is die lummel mooi, nog veel mooier nu hij zijn eerste vurige verlangen diep in me heeft leeg geschoten.
Ik speel even met zijn vlezige viriele halfslappe pik. Hij huivert en glimlacht, nog steeds spijtig lijkt het.
Daarom til ik zijn hoofd en schouders op en zoen hem warm op zijn frisse mond die zich ontspannend voegt. Hij glimlacht al anders. Het is liever.
‘Siego,’ zeg ik tegen hem, ‘lieve stoere geile dekhengst.’ Hij glimlacht en zoent me. ‘Je lult er toch niet over, hè?’, fluistert hij tegen me
‘Ben je bedonderd. Ik ben veel te egoïstisch.’ Hij grinnikt even lief en mooi en ik streel zijn prachtige bronzen roeilijf, raak even zijn tepeltje wat hem doet huiveren.
‘Ik denk dat ik verliefd op je ben,’ zegt hij dan. Ik zoen hem, streel over de vlinders in zijn holle roeibuikje, voel er zijn stijve liggen. Nu al weer, die heerlijke jonge hengst. Ik streel hem en zoen hem. Ik kan geen genoeg van hem krijgen. Zoals hij er zo lief ligt, zo vertrouwend aanhankelijk, zo stil genietend. Ik zuig zijn lippen vast, tong hem stil, voel tussen zijn dijen door, die zich voor mij openen, streel over de onderhuidse pik achter zijn ballen wat hem doet kronkelen, ga zijn gevoelige gaatje voorzichtig masseren, wat hem even doet verstijven en dan zuchtend kreunen.
Ik ontvoer hem naar zijn eigen bed en leg hem voorover. Ik kniel tussen zijn roeidijen, en streel zijn heerlijke billen, masserend tot ze ontspannen mals zijn, tot hij ervan beweegt en ik zijn verlangen ervaar. Dan buig ik me, duw zijn billen open, en zoen hem er, lik hem er langzaam en voorzichtig. Dat hij dan als vanzelf zijn slanke kontje naar me opdrukt, en verlangend beweegt en zacht kreunt. Jongen. Je maakt me gek. Ik ga jou gek maken.
Ik lik hem erover en erin, die spier knijpt onwennig en heerlijk strak nog om mijn tong. Dan verzwelg ik in hem, dan maakt hij me zo gek met zijn verlangende kronkelen dat ik hem volspuug en weer leeg zuig, opnieuw volspuug en weer leegzuig. Ik voel hoe het hem door zijn mooie lijf giert, zo verlangend raakt hij. Eerst een vinger, langzaam en dieper, tot ik hem raak. Dan slaakt hij een lange kreun en huivert. Een tweede vinger in dat warme strakke natte holletje van hem, in dat roze kroontje dat steeds meer ontspannen wordt. Ik zie mij eigen pik, bikkelhard en schokkend klemmend in mijn holle slanke buik, drijfnat van verlangen. Ik moet me beheersen, want ik wordt gek van die kronkelende en kreunende jongen, die heerlijke warme en zuivere zo geil genietende lummel. Langzaam kom ik boven hem, en leg mijn pik in zijn natte naad. Hij draait zijn hoofd bij. Hij wil vrijen en zoenen. En ik zoen hem, want ik verlang zo, ik tong hem en zinder van onze intimiteit, terwijl ik zijn blanke kontje voel komen opdrukken tegen mijn harde lul en voel schikken om mijn schoot.
Even is er een stil wachten. Dan drukt hij zich om mijn eikel heen met zijn strakke natte gaatje en wacht ik al zoenend ademloos, verstikkend van verlangen. Dat onwennige knijpen van zijn gaatje zo vlak achter mijn eikel. Hij maakt me er gek mee. Ik adem diep. Ik moet me beheersen en wachten. Wachten tot hij zijn warme hol om mijn harde pik schuift. Hij kreunt in mijn mond, tongt me aanhankelijk en lief en verlangend, schurkt beweeglijk zijn blonde kontje in mijn schoot heen en weer, mijn stijve steeds verder opslokken.
Tot ik hem diep van binnen raak tegen zijn genotspot. Dat stille vuur van die jongen, die mooie lummel, dat ik daarmee opeens aanwakker. Ik verzwelg helemaal in hem. In zijn mond en in zijn heerlijk strakke en beweeglijk kontje dat begint te deinen, dat mij gaat neuken, dat mij steeds harder in mijn schoot stoot. Dan verlies ik me. Dan zuig ik me heftig en vurig aan hem vast, tong hem wild tegen zijn stoeiende warme tong en neuk hem met lange halen, gierend zinderend, hem steeds heftiger en diep en melkend rakend tegen zijn genotspot.
Mijn hele lijf zindert en tintelt.
Dan verstrakt hij en kreunt klagelijk.
‘Ik kom,’ fluistert hij versmoord in mijn mond Hij huivert onder me, me met zijn strakke spier knijpen en persend leeg melkend. Dan houd ik het niet meer. Hijgend en verkrampend schiet ik me in hem leeg, golf na golf voel ik uit me stromen, terwijl hij onder me huivert, zacht in mijn mond kreunt.
Heel veel later ligt hij in mijn armen. Met een heerlijk zalige glimlach knijpt hij plagend in mijn tepeltje. Het tintelt door mijn hele lijf, tot in mijn ballen. Ik huiver. En hij grinnikt erom, die lummel. ‘Was het lekker?’ vraagt hij me dan. ‘Siego,’ zeg ik bijna verwijtend, ‘jij mooie lieve jongen, jij met jou vuur en passie, je hoeft echt niet aan jezelf te twijfelen. D’r bestaat geen woord voor.’
Hij glimlacht en zucht. ‘Morgen ga ik je ontvoeren,’ zeg ik. ‘Goed, mag wel’ zegt hij en zakt langzaam weg.
Ik begrijp er niks van. Zo’n prachtig voetballende roei-jongen, die juist mij moet hebben, mij helemaal gek maakt.
‘Geert,’ fluistert hij dan, zo sluimerend tegen mij aan, ‘ik houd echt van je.’ Alsof hij mijn gedachten kon lezen, mijn verlangen opeens verstond.
‘Lief,’ fluister ik, inwendig pijnlijk verkrampend. Want het kan niet. Niet in ons vak, niet in de sport. En met ons leeftijdsverschil. Want hij staat nog aan het begin, aan dat wat ik allemaal al heb gehad en beleefd, wetend dat ik er niet gelukkig van ben geworden. Maar dat moet hij nog ervaren. ‘Geert?’
‘Hmm?’ ‘Weet je… de meeste kerels hebben me in vijf minuten daar waar ik ze graag wil hebben. Achter me en op me en in me… maar jij doet er bijna een maand over… en dan moet ik het nog doen… en dan laat jij me jou neuken… en zoals je bent… zoals je doet…’ Het is stil. Ik voel zijn warmte zo half over me en tegen me, voel zijn verlangen, voel zijn ontspannen billen in mijn handen, onschuldig maar goddelijk voor een vent als ik ben. ‘…Geert?... ik houd echt van je… om alles… zoals je bent… ik heb het wel gehad met die mannen… ik wil alleen jou nog…’
Al mijn spieren trekken samen. Zomaar en ik kan er niks tegen doen dat het gebeurd. Tot achter mijn ogen waar het begint te branden. ‘…ik was alleen bang dat je me niet wilde… dat je me zou afwijzen… Geert?... In het donker zakken tranen uit mijn ogen. Zomaar, terwijl ik me probeer te ontspannen. Maar mijn gespannen lijf wil niet mee doen, trilt. ‘…hou je van me?’, vraagt hij. ‘Ja…’ fluister ik schor terwijl ik voel hoe hij in het donker mijn tranen van mijn slapen streelt, ‘…tuurlijk al tijden… maar nu…’ ‘Mmm,’ hoor ik hem in mijn hals brommen, terwijl hij zich nog e’s tegen me aanschurkt, zijn voetbal roeidijen om mijn ene dijen vastklemt en ik zijn warme lul naast de mijn voel tussen onze strakke buiken. Hoe vreemd is het, dat ze beide bikkelhard zijn en niets meer dan dit verlangen. ‘Siego…’ fluister ik en zoen hem, de aanhankelijke lieve prachtige stoere viriele blonde jongen.‘Morgen…’
Ik ontspan me en geef me over. Weg….
(Ik heb nog wat uit te leggen. Ik moet nog iets regelen met een onwillige houterig vriendin…) Siego zoent mijn gelukstranen op. ‘Geert, je moet nooit veranderen.’ Hij streelt mijn harde lul, knijpt plagend in mijn ballen, duwt op mijn harde kruis er achter, perst een krommende vinger in mijn aarsje. Ik kreun en ril van genot.
‘Jawel,’ zeg ik,’ want het gaat elke dag heftiger worden. Met jou…’ ‘En ’s nachts?’, vraagt ‘ie, die heerlijke mij tergende lummel ‘Wacht maar af…’, brom ik getergd. Hij zucht lief en warm, schurkt zich tegen me aan.
‘Zullen we slapen?’ vraagt hij.
Ik kneed zijn warme slanke roeibillen pers er mijn vinger in zijn aarsje.
‘Umpf,’ bromt hij sluimerend. Siego. (Als je genoten hebt van het verhaal kan je reageren naar viculgiar@gmail.com)