9. Mira: Hupsen
“Kom, we gaan sporten.”
De Baas trekt haar aan de lange lijn mee naar speelhoek.
“Vandaag een nieuwe sport: huppen. Altijd leuk!”
Hij staat stil bij de vloer met de gekleurde vlakken en wijst naar haar gymschoenen. Mira trekt ze aan en vraagt zich af welke ‘sport’ ze nu gaat leren.
Als ze haar schoenen aan heeft, gaat hij op een krukje zitten en gebaart naar de grond voor hem.
Ze gaat aan zijn voeten zitten. Hij pakt een vreemd voorwerp en laat het haar zien:”Dit is je ‘duikelaar’. Kijk, deze riempjes hier bovenop, zijn er om je voeten stevig er op vast te maken. Niets aan de hand. De ronding aan de onderkant zorgt er voor dat je een duikelaartje bent: sta je niet in evenwicht, dan val je om. Vandaag gaan we lekker oefenen. Goed voor je conditie! Je begint hier en springt van vlak naar vlak. De kleuren die je moet volgen staan op het bord wat ik straks pak. Simpel. Trek nu je duikelaar aan.”
Ze pakt het ding en maakt haar voeten stevig vast op het bord. Als ze daarmee klaar is, sluit de Baas de riempjes met een klein hangslotje. “Dat geeft meer vrijheid!”, zegt hij en haakt haar lange lijn van haar halsband los.
”Sta op!”
Moeizaam klautert ze overeind en merkt direct dat het lastig is in evenwicht te blijven. Ze zwaait wat heen en weer en verliest dan de controle en ligt op de grond. Ze valt op haar schouder, die pijn doet. De Baas gebaard dat ze weer moet opstaan dus ze gaat op haar kont zitten en probeert overeind te komen. Dat is niet zo eenvoudig, met je voeten stevig verankert op een bord! Na enge pogingen lukt het haar overeind te komen en ze staat weer wiebelig op de duikelaar.
De Baas wijst op het bord en zegt: “De eerste kleur is rood. Ga op een rood vlak staan. De tweede kleur is zwart. Spring over een ander vlak heen, precies op het midden van een zwart vlak. Val je of raak je een andere kleur: STRAF!!”
Ze begrijpt dat ze vanmorgen nog vele malen zal vallen en overeind zal moeten komen!
Ze probeert met kleine hupjes naar een rood vlak te komen, wat lukt. Het dichtstbijzijnde zwarte vlak grenst aan het rode, dus dat valt mee. Ze hupst naar het zwarte vlak. Dan kijkt ze naar het bord en ziet weer ‘rood’ staan. Ze staat op het punt om terug te hupsen naar het rode vlak waar ze vandaan komt, als de Baas zegt: “Oh, ja, vergeten net. Je mag niet terugspringen.” Mira ziet dat het volgend rode vlak twee vlakken verderop ligt en maakt zich klaar voor een flinke hups. Ze spant haar spieren en komt op de rand van het rode vlak terecht, verliest bijna heer evenwicht, maar herstelt zich.
De Baas zwijgt en wijst op het bord. Een groen vlak. Ze kijkt om zich heen en ziet er eentje, grenzend aan het vlak waar ze nu op staat. Dat lukt wel, denkt ze. Als ze neerkomt in het vlak, voelt ze dat ze direct dreigt te vallen. Slechts met de uiterste inspanning kan ze voorkomen dat ze valt.
“Bolle tegel. Leuk hè?”
Mira kijkt nog eens en ziet nu dat er diverse vlakken zijn met een sterke of minder sterke bolling. Uitkijken dus! Ze werkt de hele serie van kleurvlakken die ze volgens het bord moet aandoen af en bereikt de laatste kleur: roze. Ze steunt en zucht, en veegt het zweet van haar voorhoofd. Zo rondhuppelen is niet niks en ze heeft spierpijn in haar buik- en beenspieren.
De Baas zegt: “Dit wat het oefenrondje. Nu een echte. Oh ja, graag voltooien voordat de zandloper half leeg is!” Met die woorden zet hij een plastic zandloper neer, direct naast het bord. Tevens zet hij een nieuw bord met een serie kleursprongen neer en zegt: “Als je te laat bent, heb ik een charmante straf voor je vandaag. Beginnen!”
Ze kijkt naar het bord en ziet dat ze op roze moet beginnen, de kleur waarop ze staat. De volgende kleur is geel, slechts één vlak van haar vandaan. Ze hupst en land veilig. De volgende kleur is rood, een bol vlak. Ze hups en wiebelt heen en weer voordat ze haar evenwicht weer gevonden heeft. Haar beenspieren en haar voeten doen nu flink pijn en met een verbeten mond springt ze naar het volgende vlak: zwart. Ze had niet gezien dat dit ook een bol vlak was en kan maar net haar evenwicht bewaren. Ze zweet nu als een otter en niet haar benen doen zeer, maar ook buikspieren beginnen in een kleine kramptoestand te komen en dat fors pijn. Ze springt naar het volgende vlak, waarbij ze ongelukkig terecht komt en valt. Ze komt neer op dezelfde schouder waarop ze zo net ook gevallen was en ze slaakt een kreet van pijn. Ze kijkt naar het bord: nog 2 vlakken te gaan. De zandloper is nog lang niet op de helft, dus ze krabbelt weer overeind, gaat op haar billen zitten en werkt zich omhoog. Haar schouder doet pijn, maar ze let er maar niet op en ziet dat ze nu weer naar een zwart vlak moet. Dat blijkt 3 velden verder te liggen. Zou ze dat kunnen halen? Ze buigt door de knieën en gebruikt alle kracht die haar nog rest. Een reuzensprong is het gevolg, echter ze beland naast het beoogde vlak, wiebelt wat en valt weer. Op het laatste moment kan ze voorkomen dat ze weer op dezelfde, reeds pijnlijke schouder terecht zal komen, en ze land op haar rug. Verslagen kijkt ze naar de Baas, die onaandoenlijk terug kijkt en zegt: “aankijken is verboden. Maak je duikelaar los en sta op.”
Mira gaat zitten en maakt de hangsloten aan de riemen op haar voeten los met de sleutel die de Baas haar toegooit.
Ze maakt de riemen los en merkt dat de Baas weer de lange lijn vast klikt aan haar halsband. Ze zucht en voelt een traan over haar wang lopen.
“Dreinende vrouwen winden me op. Kijk daar dus mee uit, sletje!”
Hij trekt haar mee naar de korte paal, waar ze net nog aan vastgemaakt was met haar halsband. Hij klikt de het uiteinde van de lange lijn aan het oog op de paal en zegt:”Twee straffen. Aankijken en vallen. Dat je de hupselronde niet afgemaakt heb binnen de tijd vergeet ik vandaag maar.” Voor hupselfouten heb ik een hele leuke straf die ik combineer met de straf voor aankijken.:
Hij loopt naar het rek aan de muur en komt met twee kleine metalen ballen aan een koordje terug en een blinddoek.
“Sta op en doe je handen in elkaar!”
Mira gaat staan en vouwt haar handen. De Baas klikt de polsbandsluitingen in elkaar en haar handen zijn voor haar geboeid. Dan pakt de Baas de blinddoek en trekt die over haar hoofd. Het elastiek aan de achterkant zorgt er voor dat het voldoende strak zit en ze kan absoluut niets zien. Ze hoort de baas weglopen en even later hoort ze het geluid van een touw dat hij vanaf het plafond laat vieren. Hij pakt haar hand en zegt:”wat je nu voelt is een grote metalen ring die met een glij-pen aan het touw vast zit. Die ring moet je pakken. Als je hem vast hebt, glijd de pen los en heb je de ring in je handen. Ik bedien het touw. Je moet ietsje springen om bij de ring te kunnen komen. Om het allemaal wat leuker te maken hang ik kleine balletjes aan je kersverse tepelringen. Heel fijn gevoel geeft dat, echt waar!”
Mira heeft nog steeds de ring in de hand en voelt nu dat hij met haar tepelringen bezig is. Even later zit het balletje vast en hij laat het voorzichtig los. Het balletje weegt zeker een ons en trekt tepel zachtjes naar beneden. Dan maakt de Baas het andere balletje ook vast en ook aan haar andere tepel hangt nu een gewichtje. Ze voelt dat de ring in haar hand weggetrokken wordt en ze loopt met de ring aan het touw mee. Dan voelt ze dat de ring naar boven gaat en na nog twee pasjes staat ze recht onder het touw en laat de ring los als de Baas haar zegt dat te doen.
“Begin maar, hij hangt nu recht boven je.”
Ze neemt een flinke sprong en duwt de ring met haar gebonden handen weg. De ring is nu in beweging en maakt een boog om haar heen. Ze springt weer, maar door de blinddoek weet ze niet dat ze de ring ver mist. Bij elke sprong worden de balletjes aan haar tepels opgetild en als ze terugvalt gaan de balletjes naar beneden, tot het touwtje naar de tepelring strak staat, waarna ze een flinke ruk geven aan haar tepels. Dat doet best zeer na enige sprongen. Ze bedenkt dat te hoog springen meer energie kost, maar omdat ze dan hoger is, ze wel meer tijd heeft om met haar gebonden handen te voelen naar de ring.
Ze voelt de ring een aantal malen net langs haar vingers glijden, maar het lukt haar niet hem vast te pakken. Na 10 minuten springen is ze weer zwaar bezweet, zowel van de lichamelijke inspanning, als van de pijn in haar tepels en de spierpij van het hupsen.
“Ik zou maar eens opschieten, want die tepels van jou zijn eigenlijk hier nog niet op berekend en moeten eigenlijk nog een dag of 3 of 4 verder genezen. Ik zou maar wat hoger springen of meer je twee handen gebruiken, dit schiet net zo erg op!”
Ze weet niet dat de Baas de ring makkelijk kan besturen en er goed voor zorgt dat ze hem af en toe wel voelt, maar niet kan pakken.
Ze kreunt en wappert meer met haar handen. Op een goed ogenblik is ze zo moei en ellendig, dat ze niet meer kan en zich op de grond laat glijden. Ze huilt bijna geluidloos van frustratie, vermoeidheid en de pijn die in ze haar hele lijf voelt.
De Baas zucht en laat liggen. Hij loopt de zaal uit en komt even later terug met een dunne matras die hij naast haar op de grond legt. Zonder iets te zeggen loopt hij weg en doet het licht in de zaal uit. Ze kruipt met moeite op het matrasje en sluit haar ogen.